top of page
Jan Guisset

Sounds | Classics: Nine Inch Nails - Something I Can Never Have

Bij BIR focussen we ons steeds meer op bands die opgericht zijn (of een eerste album hebben uitgebracht) na 2000. Niet dat we de 'oudjes' (of 'dinosaurussen') slecht vinden, absoluut niet en alle respect, er zijn echter zoveel straffe recentere bands die aandacht verdienen dat we simpelweg voor hen gaan. In een reeks als deze 'classics' grijpen we tijdens de maanden juli en augustus dan wel weer terug naar de jaren zestig, zeventig en tachtig. Onze medewerkers laten jullie kennis maken met gems die hen op één of andere wijze diep hebben geraakt en/of dat nog steeds doen. We proberen hierbij de platgetreden paden te mijden en hopen jullie kennis te laten maken met wat 'nieuwe' sounds.


In 1994 bracht Oliver Stone de film Natural Born Killers uit. Een flitsende prent die volledig paste in de toenmalige tijdsgeest. Alhoewel het oorspronkelijke scenario van de hand van Quentin Tarantino was hadden Stone & co. het eigenhandig tot een zooitje herschreven en waren het vooral de fenomenale acteerprestaties van Woody Harrelson en Juliette Lewis die de film nog enigzins konden redden.

Het was echter vooral de soundtrack die toen een bijzonder diepe indruk op mij maakte. Een soundtrack die bleek samengesteld en geproduceerd te zijn door ene Trent Reznor. Waarna ik mij verder ging verdiepen in de persoon van Reznor en zo al snel uitkwam bij diens band Nine Inch Nails en hun debuutalbum Pretty Hate Machine uit 1989. Een album dat zonder enige vorm van overdrijven mijn leven heeft veranderd. Zo intens en zo diep kon je muziek dus ook benaderen? Wow!

Eén van de meest intense tracks uit het album (en in een licht herwerkte versie ook op de NBK soundtrack) is dit Something I Can Never Have. Nog nooit eerder en ook niet later had ik een nummer gehoord dat wanhopiger klonk dan dat. Wanhoop die met z'n ijskoude vinger langs je nek glijdt en zachtjes je keel dichtnijpt. Intens!


Luister ook naar: Head Like a Hole


Lees

Allmusic.com schrijft over het album:

Virtually ignored upon its 1989 release, Pretty Hate Machine gradually became a word-of-mouth cult favorite; despite frequent critical bashings, its stature and historical importance only grew in hindsight. In addition to its stealthy rise to prominence, part of the album's legend was that budding auteur Trent Reznor took advantage of his low-level job at a Cleveland studio to begin recording it. Reznor had a background in synth-pop, and the vast majority of Pretty Hate Machine was electronic. Synths voiced all the main riffs, driven by pounding drum machines; distorted guitars were an important textural element, but not the primary focus. Pretty Hate Machine was something unique in industrial music -- certainly no one else was attempting the balladry of "Something I Can Never Have," but the crucial difference was even simpler. Instead of numbing the listener with mechanical repetition, Pretty Hate Machine's bleak electronics were subordinate to catchy riffs and verse-chorus song structures, which was why it built such a rabid following with so little publicity. That innovation was the most important step in bringing industrial music to a wide audience, as proven by the frequency with which late-'90s alternative metal bands copied NIN's interwoven guitar/synth textures. It was a new soundtrack for adolescent angst -- noisily aggressive and coldly detached, tied together by a dominant personality. Reznor's tortured confusion and self-obsession gave industrial music a human voice, a point of connection. His lyrics were filled with betrayal, whether by lovers, society, or God; it was essentially the sound of childhood illusions shattering, and Reznor was not taking it lying down. Plus, the absolute dichotomies in his world -- there was either purity and perfection, or depravity and worthlessness -- made for smashing melodrama. Perhaps the greatest achievement of Pretty Hate Machine was that it brought emotional extravagance to a genre whose main theme had nearly always been dehumanization.




bottom of page