Onze derde reeks RAWreports bracht ons bij enkele Belgische en Nederlandse muzikanten.
Doel was te polsen naar hun favoriete instrument en hun verhaal te brengen, gecombineerd met één of meerdere portretfoto's. Onze verslaggevers en fotografen kwamen terug met een aantal erg leuke en/of verrassende portretten.
Hoe is de liefde voor je instrument ontstaan?
Het is allemaal al spelend begonnen ergens rond mijn 8e levensjaar. Door mijn vader en mijn broer was ik eigenlijk altijd en continu omringd door muziek. Mijn vader had een uitgebreide platencollectie – hoofdzakelijk klassiek – met daarin ook enkele pareltjes van Johnny Cash, Elvis enz. Via mijn broer kwam ik dan in contact met heel andere genres zoals onder meer The Doors, E.L.O. ... Daarop besloten we samen met buurjongens en een buurmeisje een band op te richten. Dit initiatief kon op veel bijval rekenen van onze ouders. Broer kreeg een gitaar en ik een drum (een kleintje) uit de legendarische Danneels-winkel in de Langestraat, op voorwaarde dat we les zouden volgen. Na een paar jaar en veel saaie notenleerlessen verder kwam ik tot de conclusie dat het wel eens heel lang kon duren eer we enige roem zouden verwerven. En daarmee ebde het enthousiasme langzamerhand weg. Mijn broers gitaar verdween in de kast en mijn drum werd verkocht, want die nam toch aardig wat plaats in. Er is nooit echt grote liefde voor drum geweest, maar uiteindelijk ligt die ervaring wel aan de basis van mijn liefde voor muziekinstrumenten.
Hoe oud was je toen je begon?
Hoewel muziek altijd een belangrijke rol heeft ingenomen in mijn leven, ben ik pas rond mijn 14e echt beginnen spelen. Het was op een zondagmiddag toen de verveling toesloeg en ik al dolend door het huis op zoek was naar IETS, dat ik de gitaar van mijn broer vond in een kast. Die zondagmiddag heb ik zijn gitaar vastgenomen … en nooit meer losgelaten tot op de dag van vandaag. Vanaf dat ogenblik zat ik elk vrij moment, alleen op mijn kamer, op mijn broers gitaar te tokkelen. Wekelijks schuimde ik alle Brugse platenwinkels af, om op de terugweg al kwijlend aan de vitrine van Eric Neels mijn tijd door te brengen.
Wie heeft je geïnspireerd?
Te veel om op te noemen en in de meest uiteenlopende genres. Iedere muzikant heeft zijn eigen stijl, zijn eigen inbreng en zijn eigen stempel op de muziekgeschiedenis gezet. En bij iedereen hoor ik wel iets waar ik wild van word, en zeker niet alleen gitaristen. Maar als er één is die mij echt heeft weggeblazen, dan ik het toch wel Stevie Ray Vaughan. Ik herinner me nog het moment toen ik thuiskwam met de LP Couldn’t Stand the Weather van een gitarist die ik helemaal niet kende. In de winkel had de hoes mij kunnen bekoren en toch wel een beetje nieuwsgierig gemaakt. Het eerste nummer Scuttle Buttin', en voor mij ook het allereerste nummer dat ik ooit van hem hoorde, sloeg in als een bom. Zoiets had ik nog nooit gehoord. Thuis probeerde ik zijn riffs na te spelen, maar live heb ik nooit één nummer van hem gebracht … ik beschouwde dit als een soort heiligschennis. Ook zijn dood was een zware klap. Ik weet nog perfect waar en wanneer ik het nieuws vernam. Ik zat te wachten in de camionette op de parking van de GB (ondertussen Carrefour) van Sint Kruis op de rest van de band om samen naar een optreden te rijden. Ik was er helemaal het hart van in.
Heb je na de drumlessen nog muziekschool gevolgd?
Neen, eigenlijk niet. Die privédrumlessen die ik moest volgen van mijn ouders, hebben mij eigenlijk niets bijgebracht.
Mijn latere ervaringen op gitaar en alle andere instrumenten waren een boeiende ontdekkingstocht. Ik heb er misschien langer over gedaan dan anderen, maar de voldoening om zelf dingen te vinden was enorm én verslavend. Zonder internet waren partituren het enige middel, en liefst met TAB (mijn kennis van notenleer was ondertussen al volledig vervlogen), om dingen die ik niet vond of kon horen, toch te kunnen spelen. Stapels boeken met partituren zijn door mijn vingers gegaan en ik was een hele trouwe klant in de Brugse copycenters. Het switchen van het ene instrument naar het andere verliep eigenlijk heel vlot. Zoals gezegd begon ik met gitaar. Als je een bluesliefhebber bent, dan is het experimenteren met slide in open E en G een heel logisch gevolg. De overstap naar banjo (open G) is heel vlug gezet. Vingerzettingen zijn dezelfde, alleen het fingerpicking is opnieuw wat oefenwerk, maar eenmaal je dit onder de knie hebt, kan je die fingerpickingtechniek ook op gitaar gebruiken. Superhandig. Bij open E stemmingen is de stap naar lapsteel ook vlug gezet, maar omdat je een steelbar gebruikt, moet je dingen op je fretboard gaan zoeken die je niet gewoon bent op gitaar en krijg je dus een beter inzicht in je arm. Dan ligt een overschakeling naar andere stemmingen zoals C6 of E13 voor de hand, omdat je daar wel dingen onder de bar hebt liggen … en zo zijn meer dan 30 jaar verder en heb ik me nog geen seconde verveeld.
Wanneer ben je tot het besef gekomen dat dit jouw instrument is en dat je het echt wel kunt?
Oei, dat besef is er nog altijd niet bij mij. En echt kúnnen??? Zeker niet, elke dag leer ik nog dingen bij, elke dag ontdek ik nieuwe dingen, elke dag is voor mij een even grote openbaring als die zondagmiddag toen ik mijn broers gitaar vond in de kast.
En me echt vastpinnen op één instrument ook niet, contrabas, gitaar, lapsteel, banjo … allemaal even plezant, maar afhankelijk van hoe ik me die dag voel. “The right instrument at the right place at the right time”. Mocht ik al mijn tijd in één instrument hebben gestoken, dan zou ik dat instrument misschien wel door en door 'kunnen'. Maar ik hou nu eenmaal van al die instrumenten, van hun verschillende klanken, van hun gevoel, van de manier van spelen … dus verdeel ik mijn tijd en kan ik van alles een klein beetje. Juist genoeg om me te amuseren en te experimenteren.
Welk instrument geniet je voorkeur en waarom?
Nog een moeilijke vraag. Ik wil me niet echt vastpinnen op één instrument. Ik ben altijd op zoek naar iets nieuws, nieuwe klanken, nieuwe uitdagingen. Ik kan mij evengoed uitleven op contrabas als op gitaar of lapsteel. Voor contrabas is het simpel, ik heb er maar één, Big Bertha. Ik denk dat Big Bertha bekender is dan mezelf. Er hebben al heel wat muzikanten op gespeeld, en Bertha is al op talloze foto’s met verschillende bassisten vastgelegd. Amerikaanse bands brengen niet graag een contrabas over, wegens te duur en vooral te gevaarlijk voor schade. Tja, en als er dan een band op zoek is naar een contrabas springt Bertha in om die jongens en meisjes te helpen. De handtekeningen op Bertha verwijzen naar de muzikanten die reeds het genoegen hebben gehad om een avond met Bertha door te brengen. Daarom zal Bertha bij mij zal blijven tot het einde van mijn dagen. Na mij zal ze heel waarschijnlijk een nieuw leven kunnen beginnen. Een opschrift ligt mij heel nauw aan het hart: “To Guy, Rock on+on Marshall Lytle” van Bill Haley & the Comets. Een herinnering aan een onvergetelijke avond in Verviers waar ik met deze legendes het podium heb mogen delen; je weet wel die gasten van Rock Around the Clock. Bertha heeft eigenlijk al een hele lange geschiedenis achter de rug. Zo heeft ze jaren boven de toog van café Barchoque gehangen in Sint-Jacobsstraat in Brugge. Na het verwijderen van de dikke laag nicotine (waar is de tijd dat er mocht gerookt worden op café) en een volledige herstelbeurt, is ze niet meer van mijn zijde weg te slaan. Mijn gitaren, dat is een ander paar mouwen. Ik heb verschillende gitaren en elk heeft zijn eigen klank die bij bepaalde genres past. De laatste jaren grijp ik toch vaker naar dikke jazzboxen. Op dit ogenblik is mijn Broadway (een lekkere 17” 4/4 jazzgitaar) toch wel een gitaar die dagelijks door mijn handen gaat. Een instrument dat mij echt nauw aan het hart ligt, is één van mijn lapsteels, namelijk mijn double-8 lapsteel van Framus. Ik heb die ooit op de kop kunnen tikken in Friesland van iemand die van plan was ze te restaureren, maar er nooit aan begonnen was. Hij was blijven steken bij het demonteren, waarschijnlijk zijn favoriete hobby. Ikeagewijs, maar dan zonder plannetje en bijhorende inbussleuteltjes, heb ik die terug in alle glorie hersteld. Behalve de pots is alles nog origineel. De hoofdreden waarom dit instrument nu juist zo’n aantrekkingskracht heeft op mij – uiteraard zijn er andere merken en modellen die elk lapsteelspeler doet watertanden – was het feit dat we van hetzelfde bouwjaar zijn, 1968. Stel je voor, we hadden in dezelfde klas kunnen zitten of misschien was het wel mijn tweelingbroer. Mijn Framus voelt echt goed en vertrouwd aan, alsof we elkaar al van jongs af aan kennen.
Speel je ook andere instrumenten?
Ik denk dat dit al genoeg is 😊, gitaar, contrabas, lapsteel, banjo, mandoline, ukelele … m.a.w. “If it got strings I’m happy”, en ik zie je denken “een piano heeft toch ook snaren”, maar dat is een ander verhaal.
.
Hoeveel instrumenten heb je?
Oei, dat is iets waar ik eigenlijk niet zo graag mee uitpak. Laat ik beginnen met de gemakkelijke ☹. Een banjo, mandoline en ukelele. Natuurlijk mijn geliefde Bertha die door de jaren heen wel al verschillende bezoekjes aan de luthier achter de rug heeft voor wat kleine cosmetische, maar jammer genoeg ook hele zware, ingrepen. Ik kan je verzekeren, met een mondharmonica op zak zal je heel veel moeite moeten doen om ergens tegen aan te stoten en die te deuken. Voor een contrabas daarentegen is elke deur, tafel, stoel, trap … een gevaarlijke, soms dodelijke hindernis die je heel omzichtig moet proberen te omzeilen. Ik kan je verzekeren dat ik al heel wat afgebroken halzen, gebarsten koppen, geplooide stemmechanieken, gebroken bruggen en gaten in de kast de revue heb zien passeren. De volgende in de rij zijn mijn lapsteels. Naast mijn double-8 van 1968 heb ik nog een Guyatone uit 1974 en een Gretsch waar ik palmlevers op geplaatst heb om die typische pedalsteelklanken te krijgen.
En dan vrees ik dat we aangekomen zijn bij mijn fetisj. Nobody’s perfect. Wat akoestische gitaren betreft valt dat nog mee, een dreadnought, een manouche en een paar dobro’s, zowel biscuit als spider en squareneck. Elektrische gitaren zijn in mijn ogen echte kunstwerken. Daarom hang ik geen schilderijen aan de muur, maar gitaren. Ik kan daar blijven naar kijken en genieten. Op dit moment hangen er 10 aan de muur, hoofdzakelijk lekkere dikke jazzboxen, maar ook tele’s en andere curiosa. Een streling voor het oog, maar niet enkel dit. Ze zijn allemaal speelklaar afgesteld, gestemd en klaar om vast te grijpen. Jammer genoeg heb ik onvoldoende plaats op mijn muur en vertoeven er nog enkele exemplaren in een donkere, duffe gitaarkoffer. Een gitaar vind ik eigenlijk een kunstwerk qua vorm, kleur, afwerking en soms details. Je kunt ze vergelijken met de mooie vormen van een vrouw. Gelukkig heb ik nog nooit een vrouw gezien met de vormen van een ‘Flying-V’. Daarom is die ook niet op mijn muur te bespeuren en zal er ook nooit een komen.
Gebruik je effects (pedalen …)?
Ik heb een hele reeks pedalen liggen en ik durf thuis wel eens experimenteren, just for fun. Gewoon uit nieuwsgierigheid wat het pedaaltje kan. Het instrument rechtstreeks in een muffig lampenversterkertje heeft nog altijd mijn voorkeur. Live zal ik bijna nooit pedalen gebruiken, behalve een reverb (als er geen in de versterker zit), of een slapback echo (om die lekkere Merle Travis fingerpickin’ wat extra kleur te geven). Het enige pedaaltje dat ik er wel eens zou durven tussenduwen is de Boss FBM-1. Het doet niet veel met het signaal, maar maakt het gewoon dikker. Ik kan niet beschrijven wat het juist doet, but I like it. De FBM-1 wordt helaas niet meer gemaakt, dus als ik de kans heb om er een op de kop te tikken, doe ik dat ook, Ik heb er al een paar liggen en mag het niet dromen dat ik op een dag zonder val. Een Bassman-versterker klinkt uiteraard beter, en die heb ik staan, maar ik neem hem niet mee naar optredens. Ik heb maar één rug en zou die graag nog een beetje willen gebruiken. Moeten wij, muzikanten, al niet genoeg met materiaal sleuren? Geef mij maar een kleine 15Watt blues junior, lekker clean en compact. Wat je zeker NOOIT bij mij zal horen, zijn alle mogelijke distortions en overstuurde dingen. En nu zal ik elke gitarist op deze aardkloot in het harnas jagen, maar ik vind dat je je klank van je instrument verliest en ook de finesse van de akkoorden als je daar oversturing op steekt. Speel je nu een 7, een 6, dim … om het even wat, het enige wat nog uit je versterker komt, is een muur van grommend, ongedefinieerd gebrom.
Daarom heb ik meerdere gitaren/lapsteels. Elke gitaar, elk type pickup, heeft zijn eigen karakter en klankkleur. Dat hoor je bij voorkeur clean. Als je die door distortions of andere supersonische, kosmische effectpedaaltjes jaagt, ben je dat kwijt.
Toch mag ik graag experimenteren. Zo heb ik mij al te pletter geamuseerd met een Electro-Harmonix C9 Organ Machine. Ik was benieuwd of die echt deed wat er in de reclamevideo’s werd verteld. En ja hoor, je speelt twee noten en er komt een mastodont van een Hammondorgel of kerkorgel je living binnengewandeld, en echt geloofwaardig … Ik kan je verzekeren dat ik al uren in een deuk heb gelegen. Mensen die dit kleinood eens willen proberen voor ze er een aanschaffen (ze zijn nogal prijzig), mogen die altijd eens komen halen om uit te proberen … pret verzekerd!
Welk minder bekend of ‘ongewoon’ instrument hoor je graag? Soort van guilty pleasure.
Eigenlijk hoor ik alle instrumenten graag. Instrumenten waar de meesten hun neus voor optrekken, gaan er bij mij in als koek. De accordeon bijvoorbeeld past perfect in de stijl die ik graag speel nl. westernswing. Jammer genoeg vind je niet veel mensen die dit instrument bespelen, maar ik vrees vooral dat heel wat mensen niet durven toegeven dat ze accordeon spelen. Daarom een oproep aan alle accordeonspelers, verenigt u en laat van u horen! En als er iemand zich geroepen voelt om westernswing te spelen, altijd welkom. Ik heb 15 jaar bij Big Bayou Bandits gespeeld, daar is de typische cajun diatonische accordeon het hoofdinstrument en de gitaar wat opvulling. Echt zalig!!! Nu speel ik samen met een klarinet, ook een niet zo voor de hand liggend instrument. Velen denken dat de klarinet enkel in klassieke muziek thuishoort, of in een harmonie, maar niets is minder waar. Het instrument behoort tot de familie van de sax, maar klinkt veel zachter en vooral warmer.
Mag ik je vraag anders interpreteren? Wat hoor ik niet graag, en dan zijn we er vlugger vanaf. Synthesizer is een instrument dat mij niet meer kan bekoren. Ik zeg niet meer, want, opgegroeid in de jaren 80-90, kan ik je verzekeren dat iedereen zo’n pokkeding had. Ze zeggen altijd dat je teruggrijpt naar de muziek uit je jeugd, wel, ik ben het bewijs van het tegendeel. Ik mijd die twee decennia als de pest. Wat me stoort is de synthetische, plastic klank van die dingen. Er zitten geen organische vibraties in en ik word er echt niet warm van.
Welk instrument zou je nog willen leren?
Sax!!! Heb ik altijd al een fascinerend instrument gevonden. Ik heb er een liggen en haal die af en toe eens boven. Ik ben nog maar begonnen en het enige wat ik eruit krijg, zijn gewoon toonladders. Dat is nog maar het begin … ik houd het meestal kort, omdat ik merk dat zo’n toeter nogal wat herrie produceert en ik graag mijn buren te vriend wil houden.
Welk instrument ben je ooit begonnen, maar lukte niet echt?
Piano, pffff niet mijn ding. Al die witte toetsen lijken te hard op elkaar. Ze zijn allemaal even wit, even lang en even breed. Gelukkig zitten er een paar van die zwarte tussen, maar dan heb je de tegenslag dat ook die identiek aan elkaar zijn. Kortom, ik loop verloren. Alsof je in een favela gedropt wordt zonder GPS … let me see you get out of this shit!
Geef mij maar lekkere, vinger-verkrampende, jazz-chord-shapes, I LOVE IT.
Bij welke bands speel je? En welk instrument?
Naar aanleiding van deze vraag moet ik bekennen dat ik een heel slechte eigenschap heb: ik kan geen ‘neen’ zeggen. Het positieve is dat ik er mij volop van bewust ben en eraan werk.
Op dit ogenblik speel ik bij:
The Slideboppers: rockabillyband waar ik contrabas speel met muzikanten uit Charleroi, Luik en Brussel. Dit is een band waar ik nog maar heel recent bij inval, omdat de bassist gestopt is. Ik was in het verleden al een paar keer ingevallen toen de contrabassist bezet was, maar nu heeft hij er volledig mee gekapt. Tijdens die coronarotzooi zijn heel wat mooie concerten afgelast, maar ik heb toch één keer officieel als vaste contrabassist met hen kunnen spelen tijdens een festival in Lyon in februari. Nu is het wachten, want jammer genoeg regende het in september ook afgelastingen.
Lawen Stark Blues Band: de naam zegt het zelf, een bluesband waar ik opnieuw Bertha ter hand mag nemen, samen met Lawen Stark (zang & gitaar), Arne Demets (gitaar), Jean-Marc Gesquiere (drum) en Bert Descamps (blues harp). Ook hier ligt alles stil, alles gecanceld of verplaatst naar 2021.
The Uppercuts: opnieuw contrabas in een rockabillyband. Samen met Lajos Tauber en Dylan Caestecker zijn we onze kersverse drummer Tobias aan het inspelen na het vertrek van Dirk Defauw.
Manouche band (op dit ogenblik nog zonder naam): dit project staat echt nog in zijn kinderschoenen. We overwegen nog welke richting we zullen uitgaan, maar het worden Franse chansons uit de jaren 30 in een gipsy-jazz jasje met een knipoog naar Django. Wat mijn taak zal zijn is ook nog een grote vraag, waarschijnlijk contrabas of rhythm gipsy-gitaar of de combinatie van de twee afhankelijk van de nummers.
Sugar Cane Combo: dit project slorpt momenteel al mijn tijd op, omdat we nu volop kunnen voortwerken. Sugar Cane Combo is het vervolg van Moonrunner, na het verlies van onze zanger-gitarist Andrew. Waar we met Moonrunner ergens in de jaren 50 waren verzeild met western-swing en rockabilly, gaan we met Sugar Cane Combo nog een paar decennia verder terug in de tijd. We zitten in de jaren 30, het Big Swing & jump blues tijdperk. Gelukkig staan er ook altijd enkele western-swing nummertjes op het repertoire. Hier speel ik gitaar en lapsteel. Samen met onze animal Dirk op drum, Jan op zang en contrabas en, onze nieuwste aanwinst, Sander op zang, gitaar en vooral klarinet. Ik denk dat die jongen nooit had kunnen vermoeden dat hij zijn, naar de zolder verbannen, klarinet van onder het stof zou moeten halen. It don’t mean a thing if it ain’t got that swing.
Komt er binnenkort iets uit? CD? Of is er net iets gereleased?
Neen, misschien gaat het er ooit van komen, maar ik ben niet de drijvende kracht daarin. Voor mij hoeft dat echt niet, het gaat mij hoofdzakelijk om het spelen zelf. Lekker met vrienden onder elkaar wat muziek maken en elke keer opnieuw op zoek gaan naar dat magische kippenvelmoment wanneer alles in de plooi valt.
Ben je fulltime professioneel muzikant of verdien je je boterham met een andere job?
Gelukkig heb ik een andere job! Neen, fulltimemuzikant zou ik niet willen zijn. Muziek is voor mij een passie, een uitlaatklep. Als ik nu thuis kom na een zware dag neem ik een gitaar vast en voel ik alle spanning uit mij vloeien. Dat geeft me zo’n gelukzalig gevoel, waardoor alles rond me van geen tel meer is. Het zijn momenten van herbronning waarop ik een tinteling in elke vezel van mijn lichaam voel. Als fulltimemuzikant is het van moeten en niet meer van genieten, of eventueel van dingen moeten doen waar je niet volledig achter staat of waar je geen gevoel mee hebt.
Laat maar zo, ik vind het oké. Mocht muziek mijn beroep worden, dan zit ik met een ander groot probleem. Ik zou op zoek moeten gaan naar een nieuwe hobby en uitlaatklep om me te ontspannen. Stel je voor dat ik dan naar voetbal begin te kijken! Nee, dat mag je me niet aandoen. Voetbal, dat risico neem ik echt niet.
Hoe heb je de lockdown ervaren?
Eerlijk gezegd is die lockdown heel goed meegevallen. Jammer van al die afgelaste concerten natuurlijk, maar het heeft me tijd gegeven om verder te werken aan ons nieuw project. Na het verlies van Andrew hebben we besloten met Moonunner volledig te herbeginnen. De oude nummers spelen lukte ons echt niet meer, het was alsof Andrew nog steeds in ons midden was, emotioneel ging het gewoon niet. Daarom hebben we beslist om geen oude nummers meer te spelen en een volledig nieuw repertoire uit de grond te stampen. De lockdown kwam in eerste instantie wel heel ongelegen aangezien we pas in januari waren herbegonnen. Maar we hebben dit kunnen oplossen met de moderne technologie. Ik nam de arrangementen op, speelde de drum, bas en gitaar in en stuurde dit door maar iedereen. Zij speelden hun partij in en stuurden enkel hun partij terug. En aangezien iedereen tijd had en niet buiten kon, kreeg ik alle tracks meestal binnen het uur terug. Dat verliep verrassend vlot. Ik kon dan alle tracks zodanig mixen dat de nummers klonken zoals wij die zouden spelen. Iedereen had nu de effectieve track en oefende daarop. In een paar weken tijd hadden we 40-tal nummers. Tijdens de eerste repetitie konden we onze oren niet geloven. De nummers zaten er zo goed in dat we elkaar stomverbaasd aankeken met de opmerking: “beseffen jullie wel dat dit de eerste keer is dat we dit nummer samen hebben gespeeld!!!” Eigenlijk hebben we met die lockdown geen tijd verloren, maar gewonnen.
Uiteraard deed de lockdown geen goed voor de andere bands waarin ik speel. Alle optredens werden gecanceld en repeteren in Charleroi of Brussel, zelfs Gent zat er niet meer in.
Is er nog iets dat je kwijt wil aan de lezers van Brothersinraw.com?
Ik hoop dat we heel binnenkort naar een iets normalere situatie kunnen terugkeren. Het zal jammer genoeg nooit meer zijn zoals voordien, maar een beetje vooruitzichten om opnieuw van muziek te kunnen genieten, zou toch heel aangenaam zijn.
Foto's: Michel De Pourcq | Redactie: Marleen Markey