Tijd om ook de andere bands die ik zag aan bod te laten komen. Ik moet toegeven, ik ben bij geen enkele van deze shows omwille van de muziek gaan lopen, wat op een festival gewoonlijk anders is. Opnieuw vooraf goed mijn 'huiswerk' gemaakt en alles wat me niet aansprak gewoon links laten liggen ... op een paar uitzonderingen na.
- Job well done -
Het is soms een fijne lijn tussen optredens die ik erg goed vond en deze die ik bij mijn toppers heb ondergebracht. Neem het me niet kwalijk: elk van deze optredens was (soms méér dan) de moeite waard.
Hangman's Chair (12/08) Mijn eerste trip richting Helldorado zat meteen goed. Hangman's Chair kon overtuigen met hun stoner/sludge/doom en zette meteen de toon voor wat in deze 'nieuwe' tent nog zou volgen. Nee, Béatrice Dalle hadden ze niet meegebracht en het was misschien nog net te vroeg om het publiek helemaal mee te krijgen, maar de vier uit Essonne (FR) zetten een puike set neer.
Bark (12/08)
Slechts één keer trok ik dit jaar richting Swamp, goed wakker dankzij de eerdere optredens en helemaal klaar voor dit fijnbesnaarde gezelschap. Het was zoals verwacht blaffen geblazen: hondsbrutale thrash/hardcore met véél overtuiging gebracht en dus dikke fun! Na een ijzersterke set had niemand nog korstjes in de ogen en waren we allemaal klaar voor een ferme driedaagse.
Modkaul (13/08)
Tja, als je één band die dag om 10u45 de aftrap laat geven, dan is het wel Mordkaul. Zonder pardon ramden ze hun oldskool death metal door de strot van toch wel een talrijk opgedaagd publiek. Helldorado tekende opnieuw voor een voltreffer om mee van start te gaan. Na deze adrenalinestoot konden we ook de tweede dag klaarwakker tegemoet.
Pro-Pain (14/08) Gary Meskil bleek geen rancuneuze kerel. Wanneer deze pioniers van de NYHC-scene het podium betreden, komen ze om te deliveren. Je zag in het publiek ook muzikanten van bands die door hen geïnspireerd waren en ook geprogrammeerd stonden. De blikken waren goedkeurend. Misschien doen de mannen een hele tent niet meer ontploffen, maar vooraan ging het er bij momenten toch best intensief aan toe. Met een zekere Jonas Sanders achter de drumkit werden dan ook tal van salvo's afgevuurd en de sympathieke kerel leek helemaal klaar ... voor zijn derde optreden diezelfde dag met Killtelogo.
- Job done -
Tot slot nog zes bands die ik om uiteenlopende redenen had aangestipt. De ene keer had het te maken met het visuele aspect, in de meeste gevallen echter louter uit pure nostalgie ... en omdat ik al eens een al te groot gat te vullen had.
April Art (12/08)
Ik geef grif toe dat ik deze band uit Duitsland niet op mijn shedule had staan omwille van hun muziek (alternative/modern rock met metalcore en punk invloeden). Het oog wil ook wat en ze leken me met hun rode pakjes ideaal om mijn skills voor de Prison stage te testen: een opwarmertje dus op weg naar het betere werk. Omwille van problemen aan de inkom konden we echter pas om 10u40 binnen en werd het al meteen even rushen. Dat er dan slechts een handjevol festivalgangers voor het podium stonden, leek de band niet te deren. Vol overgave smeten ze zich en dat alleen al verdient respect. Frontvrouw Lisa-Marie Watz zat er vocaal niet altijd op, maar laat ik dit aan het enthousiasme wijten: met extra ervaring moet dat euvel weggewerkt kunnen worden. Het was alvast aangenaam om zo vroeg al lachende gezichten op het podium te zien en dat werkt aanstekelijk.
Uli Jon Roth (12/08)
Oerlid bij de Scorpions van 1973 tot 1978, toen Michael Schenker de koffers had gepakt voor UFO en nog als Ulrich Roth. Het enige wat mij interesseerde was welke klassiekers uit die periode hij zou spelen. Op zondag was het nu eenmaal deels een nostalgietrip voor mij. En ja, We'll Burn The Sky, Dark Lady, Pictured Life en In Trance (?) passeerden de revue. Onmogelijk om niet te vergelijken en in alle eerlijkheid, hun bassist/zanger komt vocaal een pak tekort om die songs écht op niveau te brengen. Maar goed, zo heb ik die nummers dan toch eens écht live gehoord en niet enkel op het magistrale Tokyo Tapes.
Venom Inc. (12/08)
Ooit werd Venom (de échte) bestempeld als een trio hansworsten en, in alle eerlijkheid, als je hun muzikale kwaliteiten én parcours bekijkt, dan is deze omschrijving niet eens zo ver gezocht. Voorlopers van de Black Metal? Goh, omwille van de titel van het gelijknamige album en de bijhorende teksten, door Cronos, Abaddon en Mantas zéér ernstig genomen. In feite speelden de heren uiterst energieke punk/thrash/speed en zorgde ze wel voor een frisse wind tussen al het NWOBHM-geweld en trokken ze zeker de aandacht, toch voor even want het was al snel afgelopen. En ook weer niet en ook weer wel en .... Om het allemaal nog wat onnozeler te maken kregen we dan in 2015 deze Venom Inc. (met oerlid Jeff 'Mantas' Dunn en oudgediende Tony 'Demolition Man' Dolan in de bezetting. Enige reden waarom ik hier aandacht aan besteedde is omdat de heren onder deze naam tijdens Alcatraz plots een tribute band zijn geworden en Black Metal integraal zouden brengen. Zo geschiedde en meer woorden wil ik hier eigenlijk niet aan vuil maken. Blij voor wie echt heeft genoten van deze doortocht.
Praying Mantis (14/08)
Er is gewoonlijk wel een belangrijke reden waarom slechts een handjevol bands écht doorbreken en een lange carrière kennen en andere soms héél snel de vergeethoek in gaan: sterke nummer! Jaja, er is ook de factor pech/tegenslagen, etc., maar die overkom je al eens door een bom van een album te pennen waar niets of niemand om heen kan. Of door slimme keuzes te maken. Praying Mantis heeft tijdens de NWOBHM-periode exact twee goede nummers geschreven: Lovers to the Grave en het ronduit fantastische Children of the Earth, beide te vinden op hun debuut Time Tells No Lies uit 1981. Mijn excuses aan de omstaanders op het VIP-deck, ik ging bij dat laatste nummer even uit de bol.
Diamond Head (14/08)
Je had in diezelfde periode ook bands die méér dan één goed album bij elkaar konden pennen en toch kopje onder gingen. Lightning To The Nations werd opgevolgd door het sterke Living on ... Borrowed Time en dat dan weer door het verrassende (experimentele) Canterbury, dat pas decennia later terecht erkenning kreeg. Sterke songs die een pak complexer waren dan wat de meeste van hun NWOBHM-genoten lieten horen. Laat ons wel toegeven dat, ware het niet dankzij Metallica, deze band onder de radar zou gebleven zijn en de grote meerderheid onder jullie nooit van hen gehoord zou hebben. Het was zondag toch wel even trippen toen The Prince de set opende, later gevolgd door It's Electric en Am I Evil? Vooral tijdens In the Heat of the Night werd echter pijnlijk duidelijk hoe erg de stem van Sean Harris gemist wordt bij de klassiekers: dat zo kenmerkende klagende element maakt nu eenmaal integraal deel uit van hun sound en maakt een verschil. Rasmus Bom Anderson kan het één en ander aan, heeft een heel ander geluid en je mag natuurlijk niet verwachten dat hij klakkeloos gaat kopiëren. Dit is nu eenmaal DH anno 2022.
Satan (14/08)
Zo komen we bij de vierde band in mijn reeks 'ouwen truut om nostalgische redenen'. Satan, het is een geval apart. Eén ijzersterk album, m.n. Court in the Act uit 1983, verder enkel een gebrek aan commitment van enkele bandleden en de onmogelijkheid om het gepresteerde ook maar te benaderen. De driehoeksverhouding met Blitzkrieg (zanger Ross houdt dit vehikel nu nog steeds in het leven) en Avenger (bij mijn weten niet meer actief en dat is een zegen!) deed hen uiteindelijk de das om. Elke herkansing wordt tot vandaag vakkundig de nek omgewrongen. Wat willen fans van het eerste uur horen denk je? Maar neen, op Trial by Fire en Break Free na krijgen we enkel zéér matig nieuw werk. Ross, nog erg goed bij stem, gaf het zelf aan: niemand die het laatste album heeft gekocht! Maar wat doen ze? Alone in the Dock, dat tijdens deze tour wel op de setlist staat, vervangen door een nieuwe song en zo de laatste geïnteresseerden de tent uit jagen. Damn, was ik dan toch niet beter naar die hyp(a hypa) van 2022 gaan kijken zoals bijna iedereen op zondag? Héél spijtig, want met Tippins, Ramsey, English, Ross en Taylor stond toch wel die cult-bezetting op de planken. (voetnoot: drummer Sean Taylor kent nog altijd maar één maat!)
Foto's en tekst: John Van de Mergel
Ga ook naar: Pt.1: La Morgue