De avond begon niet geweldig; stress en een beetje pech. Mijn trein stond nét voor Brussel-Noord stil en ik zag de de minuten voorbij tikken. Stella Donnelly ging aan haar show beginnen en samen met nog andere concertgangers zaten we vast. Hopelijk geen bad omen. Dan moest ik ook nog mijn baan zoeken naar de Botanique want ’t was voor mij de eerste keer. Gelukkig had’k het rap gevonden en ik wandel binnen in een kleine, gezellige zaal waar de zeemzoete stem van Stella mijn oren bereikte. Welk nummer ze aan het spelen was ontgaat me even maar er kwam een vibrator in voor. Met een grote glimlach vertelt ze dat ze heeft moeten uitleggen aan haar oma wat een vibrator eigenlijk was. De toon was gezet, dees ging ne goeien avond worden.
Al snel begreep ik dat het liefelijke uiterlijk een vuilgebekte dame huisde die niet al te graag zingt over liefde. Het nummer Mosquito is het enige liefdesnummer dat ze schreef en ook ooit schrijven zal (eigen woorden). Zat er wel boenk op. Stella’s muziek is doordrenkt met flauwe grapjes, gevatte opmerkingen over het leven als jonge vrouw en een enorme dosis aan happiness. Ze begon haar act solo en eindigde met vier extra muzikanten. Pianist/synths, basist, gitarist en drummer plus uiteraard zijzelf. Hoewel het buiten nog steeds bakken was, passeerde het nummer Season’s Greetings de revue. Beetje gek om een kerstliedje te spelen te midden deze warme dagen (al zal dat in Australië wel standaard zijn). Mijn familie zal zeer blij zijn te weten dat dit nummer zal passeren bij het volgende kertsdineetje. Zeker het stukje over ‘my mum’s still a punk and you’re still shit’ zorgde voor een glimlach op menige gezichten. Zalig. Al haar nummers hebben een zeker popgehalte maar met een enorm hoekske af. Soms deed ze mij denken aan Daughter maar dan op happy pills. I wanna have whatever she’s having to be honest. Enkele van mijn favoriete nummers waren Tricks, Old man en U owe me. Dat laatste… Kippenvel tot de tiende macht. De zweverige melodie, haar ongelofelijk krachtige doch breekbare stem en het verhaal van een jonge vrouw die beslist niet meer voor een vettig ventje te werken. Goud waard. Tijdens het op en top eighties klinkende nummer Die werden de dancemoves (lees: dadmoves) bovengehaald. Een grappige act tussen haar en de bassist die er momentarily voor zorgde dat ik het niet meer serieus nam. Toen besefte ik dat dat net de kracht is van Stella Donnelly. Eerlijk, onverbloemd en toch een beetje om mee te lachen vergezeld door zweverige/gelukkige melodietjes. Deze stellar artieste is misschien wel de ontdekking van de zomer voor mij.
En toen was ’t publiek opgewarmd om te kijken naar Rolling Blackouts CF. Ondertussen had ik al de nodige bevestiging gevonden dat dit een avondje topmuziek ging zijn want mijn muzikale goeroe had’k gespot tussen al het volk. Als meneer Vandevoorde komt kijken dan ga ik er meestal vanuit dat het een hoogstandje zal zijn. Anyway, verder naar RBCF.
Met de deur in huis vallen nu. Dit viel in’t begin een beetje tegen… Begrijp mij niet verkeerd, de muziek was enorm mooi en we hebben allemaal luidkeels meegebruld op My Echo. Maar Tom Russo, één van de drie zangers, zijn stem kon me niet bekoren die dinsdag. Jammer. Echt, ik heb geprobeerd. Enkel wanneer het trio samen zong kon ik Tom’s stem smaken. Ook de sfeer in het publiek moest nog op gang komen. De harde kern in het midden vooraan was goed aan’t gaan maar daarbuiten was er geringe beweging behalve wat two-steppen of hoofdje meeknikken. Wat ik wél fantastisch vond om naar te kijken was bassist Joe Russo (jep, broer van). De manier waarop hij zo goed als de hele show à la Angus Young heeft gejamd op zijn bass met z’n rug naar het publiek of nee-schuddend over het podium skipte was ongezien.
Geen zorgen, ik heb ook best lof voor RBCF hoor. Hun nummers zijn exact wat je zou verwachten van een Australische indierockband. Zomers, beetje popachtig, opzwepende drums en jangly gitaarrifs. Ze speelden heel wat nummers van op hun album Hope Down waar ze faam mee hebben gemaakt. Hier vond ik best wat surfrock/folky invloeden terug. Al wil ik zeker niet klinken als een kenner want eigenlijk heb ik ze vooral ook gaandeweg het concert ontdekt. Een bende charismatige maten want ze vonden van ons publiek wel dat wij enorm goed konden klappen, beter dan die in Parijs. En met die woorden pakten ze hun publiek volledig in en daarna was’t genieten. Nummers zoals An Air Conditioned Man, She’s There en Talking Straight waren uitermate gezellig. Notitie heb ik gemaakt van het nummer Dive Deep, een herkenbaar drumritme dat snel wordt vergezeld door dansbare gitaren. Toppunt van hun act was voor mij het moment waarop Stella hen vergezelde om het nummer Endless Room te brengen. Met een synth-solootje. Gewoon schoon. Meer kan ik daar niet over zeggen. We hebben als kers op de taart als laatste nummer Fountain of Fortune voorgeschoteld gekregen. Een nieuw nummer dat uitkomt op de EP French Press. Naar uitkijken zou ik zo zeggen! Want hoewel mijn kritisch oor misschien net iets te streng was tijdens de eerste helft vond ik dat ze dat volledig hebben goedgemaakt naar het einde toe.
Helaas moest ik na hun “laatste” nummer vertrekken want ik had een trein te halen. Zoals echte sterren volgde er uiteraard nog een encore. Dus terwijl de zon aan’t ondergaan was over BXL kon ik nog even meegenieten van de laatste akkoorden terwijl ik op’t gemakske mijn weg weer baande richting station Brussel-Noord.
dinsdag 21 juni 2022, Botanique Brussel) | Tekst: Sinitta Leunen, Foto's: Yvo Zels