Het gebeurt zelden of nooit dat ik een 'tribute album' zal recenseren. Ik zie er gewoon het nut niet van in, al begrijp ik dat er best sterke tributes bestaan. Ik heb nu eenmaal de voorkeur voor origineel werk, zij het een coverke hier of daar, maar ook van covers ben ik geen grote fan.
Wat Shannon McNally met haar Waylon Sessions flikt, grenst echter aan het onwaarschijnlijke. Niet enkel waagt ze zich aan het repertoire van een absolute legende in de wereld van (outlaw) country music, ze geeft bovendien aan die oertypische mannelijke wereld een vrouwelijke draai: een oplawaai uitgedeeld door een sterke vrouw. Al nuanceert ze dat laatste toch wel even: “My goal wasn’t to force anything onto the music that wasn’t there already. There’s a feminine perspective hidden somewhere inside each of these songs. My job was to find a way to tap into that and draw it out.”
McNally is trouwens geen mannenhater hoor, al heeft het leven zeker wat sporen nagelaten en is ze tot het besef gekomen dat er toch héél wat short aan de verhoudingen binnen de muziekindustrie: “I love men and I accept them for the complex critters they are, but when #MeToo started unfolding, I was hearing all these powerful stories and remembering all my own experiences, and I realized just how much of myself I’d been suppressing to get by. The system and the ways I’d learned to survive in it were cracking wide open, and suddenly I felt this freedom I’d never felt before.”
McNally is ook altijd al wat een buitenbeentje geweest, of zoals het in I've Always Been Crazy wordt omschreven, met '...one foot over the line.' Sinds haar debuut in 2002 baant ze zich geheel eigenzinnig een weg doorheen americana. Met haar uiterst herkenbare stem leunt ze bij een aantal van haar songs aan bij traditionele country&western uit de jaren zestig en zeventig, terwijl ze in andere nummers iets meer richting rock schuift. Ook invloeden uit folk laat ze wel eens aan bod komen. Reeds in 2006 coverde ze My Heroes Have Always Been Cowboys (opgenomen door Waylon en later ook Willie). Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze voor een tribute kiest voor iemand als Waylon Jennings, een muzikant die net als zijn compadres Willie Nelson en Kris Kristofferson met volle teugen van het leven on the road koos, met alle geneugten vandien. Deze outlaws werden trouwens jarenlang geweigerd uit de Grand Ole Opry, decennialang een instituut binnen het genre. De Opry was, naast een immens populaire radioshow ook een live venue en dè plaats waar tussen 1974 en 2004 de CMA's werden uitgereikt. Verboden terrein dus voor al wie buiten de lijntjes durfde kleuren.
Covers, goh ja, what's the point, behoudens je een nummer helemaal eigen maakt, het integraal respecteert en dus kopieert of het kan verbeteren. Enkel in het eerste geval zie ik er nog het nut van in. McNally balanceert op dit album echter tussen dat 'eigen' maken en respect opbrengen voor het origineel. Enerzijds plaatst ze elke song in een huidige context. Inhoudelijk is dit niet zo moeilijk gezien de teksten toch best tijdloos zijn, iets waar ze zelf erg van houdt. Muzikaal laat ze de sound uit die periode terugkeren, maar dan wel met de technische opnamemogelijkheden van vandaag. Knap gedaan! Anderzijds respecteert ze in haar aanpak zowel de oorspronkelijke songwriters (Jennings schreef zelf niet zo erg veel nummers zelf) als de artiest zelf. De manier waarop ze dit allemaal doet, getuigt van grote klasse.
De muziek zelf? Wel beste mensen, als je niet op z'n minst vier of vijf van de nummers op dit album kent of herkent, dan heb je waarschijnlijk in de verste verte niets met het genre en krijg je bovendien bij het beluisteren spontaan krampen. McNally zal met haar tribute weinig aan dit gevoel kunnen veranderen. Word je toch niet helemaal misselijk bij het beluisteren van de archetypische stemgeluiden, de fiddles, honkytonkpiano- en pedalsteelklanken, ... zo kenmerkend voor het genre, beluister dan op z'n minst via onderstaande link deze meesterlijke tribute, gebracht door een dame die misschien niet zo gekend is bij het grote publiek, binnen de muziekwereld echter ten zeerste wordt gerespecteerd.
Shannon McNally wist voor dit album trouwens enkele ronkende namen te strikken, waaronder Jessi Colter (vrouw van wijlen Waylon en moeder van Shooter Jennings), Rodney Crowell, Buddy Miller and Lucas Nelson.
"Dedicated to Waylon Jennings, Billy Joe Shaver, Richie Albright and Donnie Fritts. They put the back and the bone in the country music that I love.
For my daughter, Maeve." - Shannon McNally -
Releasedatum: 28 mei 2021
luister
lees
Recorded with an all-star band and featuring special guests like Jessi Colter, Buddy Miller, Rodney Crowell, and Lukas Nelson, Shannon McNally’s extraordinary new collection, ‘The Waylon Sessions,’ isn’t so much a tribute to Waylon Jennings as it is a recontextualization, a nuanced, feminine rendering of a catalog long considered a bastion of hetero-masculinity. That’s not to say McNally has a softer, gentler take on the songs of Jennings and his outlaw compatriots here; in fact, just the opposite. Over and over again, she manages to locate a smoldering intensity, a searing hurt buried deep within the music’s deceptively simple poetry, and she hones in on it with a surgical precision. McNally doesn’t swap pronouns or couch her delivery with a wink; she simply plays it straight, singing her truth as a divorced single mother in her 40’s in all its beauty, pain, and power. The result is that rare covers record that furthers our understanding of the originals, an album of classics that challenges our perceptions and assumptions about just what made them classics in the first place.
“When I listen to Waylon, I hear an adult,” says McNally. “He sounds like a grownup, and for a long time, I think being a grownup has been confused with being a man. There’s a feminine perspective hidden somewhere inside each of these songs, though. My job was to find a way to tap into that and draw it out.”
As daunting an undertaking as that sounds, it was really nothing new for McNally, who’s been mining the rich veins of American roots music for more than two decades now. Born and raised on Long Island, McNally has, at various points, called New Orleans, Nashville, and Holly Springs, Mississippi, home, but it was in Los Angeles that she first came to national attention in the early 2000’s with her Capitol Records debut, ‘Jukebox Sparrows.’ Recorded with a Murderer’s Row of studio legends including Greg Leisz, Benmont Tench, and Jim Keltner, the collection garnered high profile spotlights everywhere from NPR to Rolling Stone, earned McNally slots on Letterman, Leno, and Conan, and led to dates with Stevie Nicks, Robert Randolph, and John Mellencamp among others. She followed it up in 2005 with ‘Geronimo,’ a critically acclaimed sophomore effort that prompted the New York Times to call her “irresistible” and the Washington Post to hail her as “a fine lyricist who often calls to mind Lucinda Williams.” A restless creative spirit with a magnetic personality, McNally would go on to release a wide range of similarly lauded albums, EPs, and collaborations over the next 15 years, performing onstage and in the studio with the likes of Willie Nelson, Dr. John, Bonnie Raitt, Levon Helm, Charlie Sexton, Derek Trucks, Terry Allen, and many more along the way.