Je moet het maar doen, net wanneer de metalwereld een héél klein beetje begrijpt wat je aan het doen bent en waar je naartoe lijkt te gaan, het geweer van schouder wisselen/je koers wijzigen. De Houstonians rond spilfiguren Dobber Beverly (voornamelijk drums) en zijn partner Cammie Gilbert (zang) doen dit - héél slim en bewust - vroeg in de carrière van de band, t.t.z. na één EP en vier full albums, waaronder drie met Gilbert als leadzangeres en co-songwriter.
Om het waarom te begrijpen, moet je echt wel even met beide gepraat hebben, of er de vele recente interviews op nalezen. De korte versie: ondanks een enorme groei wat songwriting betreft en twee héél straffe albums (The Banished Heart uit 2018 en de zelfgetitelde opvolger uit 2020, met een compleet nieuwe lineup) bleef de band véél te underground en waren er geen perspectieven op een sterke groei, al weet je nooit natuurlijk. Om één of andere reden bleek de muziek voor een groot publiek te complex, om dan voor de liefhebbers van extreme metal net iets te melodieus te zijn. Dobber geraakt zijn 'extreme' ei makkelijk kwijt in één van zijn vele andere projecten en had er dan ook geen probleem mee om OOS een pak toegankelijker te maken. Dat betekent meteen ook nog meer focus op het immense talent van Gilbert, zowel stem technisch, qua inlevingsvermogen als naar songwriting toe. De muzikale voorliefde van beide is namelijk zéér breed en dus werd het tijd om uit een keurslijf (m.n. metal) te treden, de grenzen helemaal open te gooien. En waarom niet meteen een eigen genre te benoemen, m.n. new southern gothic.
Het wordt dus aanpassen voor de huidige fans van de band, maar niet getreurd, een pak elementen die OOS maakten tot wie ze zijn, zijn nog steeds aanwezig: héél sterke songs, een diepdonkere sfeer en de kunst om échte emoties over te brengen zonder dat het pathetisch wordt. De muziek kan je verder nog steeds als erg stevige rock omschrijven hoor, al is het pallet aan stijlen en sfeer verruimd. Over het openingsnummer The Waters Rising schreef ik eerder al: "Gedurende twee minuten is het ook voor mij de adem inhouden terwijl een ingehouden drumbeat en een rustig zingende Cammie de sfeer opbouwen. Dan gaat het tempo de lucht in, knallen de drums en is het genieten van die straffe pipes van de frontvouw. Een korte rustige bridge en we lijken richting een knallende finale te gaan, echter ... wat een knappe twist gedurende de laatste vijfenveertig seconden. Van een cliffhanger gesproken!" Hearts Of Stone verrast met een synth intro, maar heel snel pakken de drums je mee op een boeiende trip met wisselende dynamiek, straffe riffs en natuurlijk vocaal vuurwerk. Ook de derde song Lighthouse trekt meteen de aandacht en ontpopt zich tot een (ingetogen) klepper van formaat. Alles aan dit nummer is gewoon van een ongelooflijk niveau, zowel het technisch vernuft, de songwriting als de emoties die nooit plaats moeten maken voor het eerste. Tot zover de singles en eerste drie nummers van een album dat, voor zover ik kon volgen, overal de sterren in geprezen wordt. Helemaal terecht trouwens. Héél af en toe besloop me het gevoel dat er op een bepaald moment afwisseling ontbreekt in het geheel, dat het allemaal net iets te ingetogen en laid back gehouden werd. Niets is echter minder waar. Red Forest Roads en Salvation, om er deze even uit te pikken, gaan vrij chill van start, kabbelen aan een gezapig tempo door tot naar het einde toe de intensiteit toeneemt en we enerzijds een ontketende Beverly en anderzijds gotische koorzangen horen. Wanneer de meester zelf achter de piano plaatsneemt krijgen we een prachtige recital die rust brengt in een emotionele storm en naadloos overgaat in het langste nummer van dit album. Just A Day start als een ballad, in ware musical stijl: een lieflijk zingende Cammie wordt begeleid door piano tot de band inzet en het nummer in grandeur wordt voortgezet. Waarom moet er tussen al dat uitstekende eigen werk dan een cover staan? Luister maar eens naar de uitvoering van deze klassieker. Hun versie van House Of The Rising Son, op basis van strings, piano en stem, geeft misschien nog het meest de verandering in stijl weer dan eender welk ander nummer en hoort hier, ook thematisch, helemaal thuis.
Het thema waarop de songs zijn gebaseerd kan je natuurlijk afleiden uit de songtitels: de oceaan (het leven aan en op het water) en de harde (jeugd)jaren/opgroeien in het zuidwesten van de V.S., meer specifiek in Texas. Geen betere afsluiter dus dan The Shipbuilders Son, waar OOS netjes laveert tussen rustige passages en momenten die een grootste sound laten horen.
Wie had gedacht dat Oceans Of Slumber de afgelopen twee albums nooit zou kunnen toppen, die heeft het dik mis. Met Starlight And Ash wordt een zéér straf visitekaartje afgeleverd, eentje dat hopelijk de beoogde doelen helpt realiseren en hun toekomst verzekert. Want verdienen doen ze het alvast.
Releasedatum: 22 juli 2022
luister
lees
Texas-based New Southern Gothic outfit OCEANS OF SLUMBER transmogrify on incredible new album, Starlight and Ash. The chrysalis stage that lasted from “Winter” (2016) to wildly applauded “Oceans Of Slumber” (2020) is now over. Equipped with a profoundly deep musical background, a staunch reverence for the American South, and starry-eyed artistic curiosity, OCEANS OF SLUMBER have created a sonic expression like no other. They’ve become singular, the first entry (and likely not the last) into a style that can only be called New Southern Gothic. Fronted by the inimitable power, range, and grace of vocalist Cammie Beverly, “Starlight and Ash” posits OCEANS OF SLUMBER in a league of their own. This is as much eloquent extensions of famed singer-songwriters Nick Cave and Chris Stapleton as it is the heartbreaking pulse of Type O Negative and Katatonia. “Starlight and Ash” isn’t Metal, but its edges are.