Voor het tweede jaar op rij laten onze recensenten in 'Just For The Record' albums aan bod komen die ze om één of andere reden niet hebben (kunnen) bespreken, maar die toch té sterk zijn om ze zomaar te laten liggen. Releases 2020 welteverstaan.
Tijdens de maand juni verschenen klassealbums van twee van mijn favoriete muzikanten/bands en toch kwam ik nooit een een review. Begrijpe wie kan. Larkin Poe heb ik ondertussen de verdiende eer aangedaan, dus hoogtijd om Ray Lamontagne in de spotlights te plaatsen.
Drie singles kondigden het goede nieuws stap voor stap aan: Strong Enough laat een krachtige Ray horen, helemaal in CCR stijl, Roll Me Mama kabbelt gezapig voort terwijl We'll Make It Trough een kampvuurgevoel opwekt en Ray die fluweelzachte stem laat klinken. Driemaal op een verschillende manier raak en zo waren de verwachtingen voor de rest van het album erg hoog gespannen. En die werden helemaal ingelost: Monovision is een kruisbestuiving uit zijn eerste vier albums en laat het psychedelisch experiment achter zich. Ray producet het album bovendien terug zelf én speelt nog eens zo goed als alle instrumenten in. Tja, waarom uitbesteden wat je zelf beter kan?
Doorheen de elf nummers horen we de rijke tradities uit de Noord-Amerikaanse (americana) muziek weerklinken. Ik kaartte de invloeden van CCR reeds aan, maar je hoort zelfs een John Denver (Summer Clouds, Rocky Mountain Healin') en een jaren '60 geluid dat we kennen van o.a. The Everly Brothers (Weeping Willow, toch de vreemde eend in de bijt). Ook de invloeden uit folk en country zijn aanwezig, maar dan zonder die klagende pedal steel, thank God! Al is die wel aanwezig op de magistrale afsluiter Highway to the Sun, zij het op een manier die aanvaardbaar is.
Enig wat nog ontbreekt is dat de sympathieke introvert snel onze contreien opzoekt, dankuwel.
Releasedatum: 26 juni 2020
luister
Lees
Ik leerde de uiterst introverte Lamontagne kennen toen hij zijn fantastisch debuut Trouble (09/2004) uitbracht. De combinatie van bloedmooie liedjes en een stem die naar de keel grijpt deden me het jaar erna naar Manchester vliegen om hem in The Bridgewater Hall aan het werk te zien: nog héél rauw en intimistisch (Ray met gitaar, een drummer en een standup bass), Lamontagne die zo goed als geen woord sprak en niemand die er zich aan stoorde, we kwamen immers voor de muziek, geen geleuter. Het daarop volgende Till The Sun Turns Black blijft - niet enkel voor mij blijkbaar - zijn meesterwerk: de pijn die je op zijn debuut hoorde werd hier extra uitvergroot door gebruik van strijkers. Gitzwart zoals de titel deed vermoeden. Op Gossip In The Grain kregen we een meer soulvol geluid en op God Willing & The Creek Don't Rise werd de jankende pedal steel geïntroduceerd en bezweken zowaar de country charts. Wel liet hij op die albums ook een meer stevig rockende Ray horen. Iets wat hem en die uitstekende rauwe stem erg goed afgingen. Eindelijk bereikte hij ook een ruimer publiek.
Volgden enkele albums waarop Ray begon te experimenteren, ook met verschillende producers. Supernova (met Dan Auerback) moet voor beide heren zowat het zwakste zijn wat ze ooit hebben neergezet, het was gewoon geen match, niet in de verste verte. Ouroboros (met Jim James) kon je dan een meer geslaagde samenwerking noemen, al bleef de trouwee fan op zijn/haar honger zitte. Ray nam op Part Of The Light de touwtjes zelf terug in handen en werkte zo zijn weg geleidelijk aan terug naar 'zijn' geluid.
Met Monovision is de 'oude' Ray hélemaal terug!